Zelfportret in 1944
Techniek: pentekening
In 1943 verhuisden Cees en zijn vrouw Coby Bantzinger naar Den Haag. Op het adres Nieuwe Havenstraat 58 hield Cees zich schuil voor de Arbeidseinsatz, de tewerkstelling in Duitsland. De Bantzingers bivakkeerden boven drukkerij ANDO. Cees Bantzinger, Fokko Tamminga – eigenaar van drukkerij ANDO en drukker van onder meer de illegale kranten Het Parool en Vrij Nederland – en uitgever Bert Bakker richtten hier de clandestiene uitgeverij Mansarde Pers op. De uitgeverij gaf bibliofiele dichtbundels uit van o.a. Bertus Aafjes en Gerrit Achterberg.
Dit zelfportret heeft hij gemaakt in 1944, met de rechterelleboog leunend op boeken van grote voorbeelden: ‘Honderd Teekeningen’ van Rembrandt en een boek met werk van El Greco. De tekening maakt deel uit van de collectie van het Prentenkabinet van het Rijksmuseum Amsterdam. Conservator Marijn Schapelhouman schreef erover in de uitgave Ter Herinnering Cees Bantzinger 1914-1985: “De frontaliteit en de glasheldere detaillering brengen het werk van wat oudere magisch-realisten als Carel Willink, Wim Schuhmacher en Dick Ket in herinnering. In zijn gebruik van veelzeggende attributen was Banztinger wellicht het meest verwant aan Ket, hoewel hij diens ironie miste. Op het eerste gezicht is het alsof Bantzinger de neiging heeft karakteristieke elementen in zijn uiterlijk te benadrukken of zelfs te vergroten. Bij hem worden de ogen, die van nature al groot zijn, hier letterlijk de ogen van een ziener. Het lijkt of hij meer en anders waarneemt dan een gewone sterveling. Of heeft hij hier niet overdreven en waren zijn ogen in het vermagerde gezicht werkelijk zo bovennatuurlijk groot? Je zou bijna denken dat deze tekening is gemaakt in de hongerwinter van 1944.” Op de achtergrond hangt een portret van zijn eerste echtgenote Coby; deze tekening is ook in collectie van het Prentenkabinet.